‘Een lusthof van allure’
Met in de voortuin een Fürst-Pückler- bed

De geschiedenis van het landgoed begint begin negentiende eeuw, namelijk 1807. Het grondbezit wordt in enkele jaren fors uitgebreid en samen met het bosreservaat Mattemburgh en enkele boerenbedrijven is het tot 1939 uitgegroeid tot ruim 300 hectare. Het meest bijzondere deel van het landgoed bevindt zich in de stijltuin, aangelegd tussen 1843 en 1878. De Landschapsstijl als de Formele/ Franse stijl is aanwezig.
In de voortuin van het landhuis is nog altijd een Fürst-Pückler -bed te vinden.

Landhuis (achterzijde)

Landhuis (achterzijde)

In 1807 wordt er door Petrus Cuypers (burgemeester van Oudenbosch en later ook van Bergen op Zoom en zelfs opgeklommen tot persoonlijk raadsheer van koning Lodewijk Napoleon) grond aangekocht uit het domeinbezit van een aantal landbouw- en heidegronden. Het gebied werd uitgebreid met een bosreservaat in een periode van 1836 tot ongeveer 1865. In deze periode (1841) wordt er door Cuypers een eerste beroep gedaan op een wet waarmee belastingvoordeel kan worden verkregen voor het ontginnen van gronden. In 1846 ontstaat het idee om een buiten te stichten. Een vereiste hiervoor was wel een statig landhuis, dat in de periode tussen 1846 en 1853 tot stand kwam. De villa wordt vormgegeven in de neo-classicistische stijl, wat in die tijd de mode was. De architecten vallen terug op de vermeende en puurheid van gebouwen. Sober, strenge, doch rustige vormen.
Het landgoed, landhuis en het bosreservaat worden vernoemd naar zijn vrouw Maria van Mattemburgh.

In 1849 is het tijd om aansluitend bij het landhuis een tuin te maken. De Antwerpse (tuin)architect Emile van Cuyk omschrijft het als volgt:

‘eenen Engelschen hof en wandelingen door de velden, weyden en het Bosch daertegen gelegen’.

Meanderende vijver

Meanderende vijver

In de periode van 1858 tot 1874, nu eenmaal het landschapspark is voltooid, werd er verder gewerkt aan de ommuurde moestuin met broeibakken en een onverwarmde en verwarmde kas. In 1874 verrees als laatste parkonderdeel de oranjerie. Een overwinteringsplek voor kuipplanten. Het landgoed werd in 1940 een onderkomen voor 15 a 20 Duitse (onder)officieren. Er werden 5000 bomen gerooid voor 28 barakken. Er werden betonnen schuilkelders gebouwd en grachten gegraven voor tanks.
In 1970 werd 357 hectare van het landgoed verkocht aan Brabants landschap en het huis met tuin (17 hectare)  werd in 1982 aan deze organisatie geschonken. Het begin van de natuurbescherming van Noord Brabant begin in 1905 door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. In 1932 is stichting ‘Het Noord-Brabants Landschap opgericht, maar is pas daadwerkelijk begonnen met aankopen vanaf 1960. Maar gelijk in de eerste 10 jaar zijn ze eigenaar geworden van prachtige landschappen, waaronder dus landgoed Mattemburgh.

Theekoepel

Theekoepel

Het landgoed heeft een sterke relatie met de omgeving. De tuin loopt naaldloos over van de cultuurgronden naar de omringde bossen. Het gaat van een hoog bosgebied over naar een laag schorrengebied, met een hoogteverschil van zo’n 12 meter. Dit verschil is ideaal voor de Landschapsstijl. De Landschapsstijl streeft ernaar zo natuurlijk mogelijk te lijken. Alsof de tuin is geschonken door de natuur. De mens wil weer geroerd worden. Door de begin- en eindpunten te camoufleren, zichtlijnen door te trekken naar het omliggende landschap en verschillende bomengroepen wordt de illusie gewekt dat het landgoed veel groter is dan de werkelijkheid. Er zijn steeds wisselende beelden en doorkijkjes. Er is een meanderende (slingerende) vijver, een theekoepel (op een kunstmatig opgeworpen heuvel, 11 meter + NAP), een Chinese bruggetje en een bruggetje van natuur stenen brokken.

Ommuurde moestuin

Ommuurde moestuin

De Formele/ Franse stijl is juist het tegenovergestelde, hier wil de mens heersen. De mens wordt zelfverzekerd en heeft de controle, de macht over de natuur. Het huis en de tuin worden één geheel, en er ontstaat een symmetrie as tussen het landhuis en de theekoepel. De Franse invloeden zijn onder andere terug te vinden in de moestuin met strak geschoren en in het gelid opgestelde buxus. De Orangerie vormde het winterverblijf voor de kuipplanten. In de zomermaanden staan de kuipplanten strak in een rij langs de formele tuin opgesteld.

De terrasborders, het Fürst-Pückler-bed, ook wel mozaïekbedden genoemd zijn veelvuldig in boeken gepubliceerd. Het was de modetrend begin negentiende eeuw. Het aanbrengen van kunstzinnige plantconstructies was enorm populair. Op landgoed Mattemburgh wordt het voorplein, de voortuin elk jaar opnieuw ingepland met planten met een afwijkende vorm en bladkleur. Dit is de laatste Fürst-Pückler-bed in Nederland.

Het woord ‘lusthof’ staat voor pleziertuin. De ‘Dikke van Dale’ heeft als betekenis van het woord ‘lusthof’: ‘voor het genoegen aangelegde tuin’. Het is een mooie tuin, en zeker de moeite waard om te bezoeken. Het is één van de laatst fraaie en volledige eind negentiende-eeuwse buitenplaats die te vinden is in Nederland. Het is er zeker heerlijk vertoeven mits je het lawaai van de E312 kan negeren. Ik had daar zelf moeite mee. Dus om nu te zeggen ‘een lusthof van allure’ daar twijfel ik nog hard over…..


Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *